Ga naar hoofdinhoud

Geen religieuze tekenen

Je bent manager in een gemeentelijke administratie. Je rekruteert:

  1. een loketbediende voor de dienst Bevolking
  2. een persoon voor het onderhoud van de lokalen
  3. een boekhouder
Omwille van de spanningen tussen de personeelsleden van verschillende overtuiging en de opmerkingen van bepaalde gebruikers beslis je om geen mensen te selecteren die zich aanbieden met een religieus symbool (hoofddoek, kruisje, keppel, enz.). Bovendien ben je van oordeel dat het op basis van het neutraliteitsbeginsel aangewezen is om in het huishoudelijk reglement van de gemeente het dragen van ieder religieus teken of teken van een overtuiging te verbieden.


Juridisch antwoord

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee hypothesen:

  • Wanneer de administratie geen impliciet of expliciet verbod voorziet op het dragen van religieuze, filosofische of politieke symbolen, dan is de weigering om een kandidaat/kandidate te selecteren, die een uiterlijk teken van overtuiging draagt, een direct onderscheid en dus mogelijk discriminerend. 

    • Om deze discriminatie te rechtvaardigen moet de werkgever/-geefster kunnen aantonen dat het onmogelijk is om de desbetreffende functie uit te oefenen wanneer dat teken wordt gedragen. Dat kan nooit worden aangetoond; voor geen enkele van de drie functies, die worden beschreven. De weigering moet dan ook voor alle drie de functies als discriminerend worden beschouwd.
  • Wanneer de administratie een huishoudelijk reglement heeft goedgekeurd dat het dragen van ieder teken van een overtuiging door haar medewerkers verbiedt (neutraal uiterlijk vereist), dan kan de weigering om een kandidaat/kandidate aan te werven, die een teken van overtuiging draagt, toch als indirecte discriminatie op grond van de overtuiging worden beschouwd, als deze neutraliteitsvereiste niet noodzakelijk is voor de functie.

    • Het neutraliteitsbeginsel van openbare diensten is niet gedefinieerd en kan dus als exclusief (verbod van alle tekens) of inclusief (alle tekens toegelaten) geïnterpreteerd worden. Wanneer de administratie heeft gekozen voor exclusieve neutraliteit, dan mag zij deze neutraliteit echter alleen inroepen op een gepaste wijze en op een wijze die in verhouding staat tot de vacante functie. 

  • In het geval van de vacante functies kan deze neutraliteit alleen worden geëist voor de functie van loketbediende voor de dienst Bevolking
    • De functies, die geen rechtstreeks contact met de bevolking inhouden ("backoffice") of die niet kunnen worden gekwalificeerd als gezagsfuncties mogen nooit onder dit verbod vallen. 
    • De boekhouder of de persoon, die instaat voor het onderhoud, weigeren zou bijgevolg neerkomen op een directe discriminatie op grond van het geloof.

Neutraliteit van de staat


Advies aan de manager

We wijzen erop dat de administratie niet verplicht is om het begrip neutraliteit exclusief te interpreteren. De gemeenten hebben de keuze. Ongeacht het door de administratie gekozen principe (inclusieve of exclusieve neutraliteit), moet de werkgever/-geefster op het moment van de aanwerving van de werknemer/-neemster uitdrukkelijk vermelden welke regels er in de gemeente gelden.

Zo hebben een aantal gemeenten gekozen voor een inclusieve neutraliteit en staan zij het dragen van tekenen van geloofs- of levensovertuiging toe voor al hun werknemers, ook die van de "front office" (vb. gemeentebestuur van Gent).

Als de gemeente kiest voor exclusieve neutraliteit (aanpassing van een algemeen reglement dat het dragen van tekenen van geloofs- of levensovertuiging verbiedt), moet zij de volgende principes naleven, die worden aanbevolen door Unia:

  • overleggen met de sociale partners bij het opstellen van het reglement;
  • de noodzaak van het verbod beoordelen (debat over de zin van de neutraliteit: schijnbare onpartijdigheid versus partijdige dienstverlening);
  • de evenredigheid van het verbod beoordelen (beperking van het verbod: vb. backoffice versus front office);
  • transparant communiceren in duidelijke en algemene bewoordingen over de aangenomen regel ten aanzien van de werknemers.
 
Advies in geval van verbod:

  • De werkgever/-geefster zal zich vragen moeten stellen over de rem, die dit verbod vormt, op de interne mobiliteit van de werknemers. Een persoon, die met een teken van geloofs- of levensovertuiging in de backoffice werkt, zal bijvoorbeeld geen personeelslid kunnen vervangen dat afwezig is en in contact komt met publiek.
  • Om het welzijn van alle werknemers te waarborgen, is het dan ook belangrijk om te voorzien in een lokaal waar de werknemer/-neemster de mogelijkheid heeft om zijn/haar teken van geloofs- of levensovertuiging te verwijderen (de hoofddoek bijvoorbeeld) in plaats van op straat. De inrichting van zo'n lokaal moet alle werknemers ten goede komen. Het gaat om een "tussenzone" tussen de straat en de werkplek. Zo kunnen bijvoorbeeld werknemers, die met de fiets naar het werk gaan, er ook gebruik van maken om zich rustig en met respect voor ieders intimiteit (schermen/kleedhokjes?) in dit lokaal om te kleden voordat zij in hun kantoor aan de slag gaan. Men spreekt in dat geval van onderling afgestemde aanpassingen.

Overlegde aanpassingen

© Unia • Interfederaal Gelijkekansencentrum • www.ediv.be