Ga naar hoofdinhoud

Religieuze tekenen op de werkvloer

In de context van een toenemende culturele diversiteit rijst steeds meer de vraag rond het dragen van tekenen van een geloofs- of levensovertuiging in ondernemingen. Managers krijgen te maken met verschillende gevallen: 

  • een medewerkster weigert om dieren te doden in het labo;
  • een kok weigert zijn lange baard af te doen;
  • een psycholoog heeft een christelijk kruis op zijn bureau gezet, terwijl hij vragen rond gezinsplanning (o.a. contraceptie en abortus) behandelt en
  • een onderzoekster stelt op een wetenschappelijk colloquium de werkzaamheden van haar team voor, terwijl ze een hoofddoek draagt.

Juridisch antwoord

Levensbeschouwelijke overtuigingen zijn beschermd, omdat het om diepe overtuigingen gaat, die deel uitmaken van de identiteit van mensen. Deze overtuigingen zijn soms visueel zichtbaar, dit noemen we levensbeschouwelijke

  • kentekenen zoals bijvoorbeeld een hoofddoek of 
  • praktijken zoals bijvoorbeeld geen vlees eten.

Er bestaat geen definitie in de antidiscriminatiewetgeving.

Je kunt als werkgever of werkgeefster geen lijstje opmaken van religieuze tekenen en die verbieden. De wet laat je niet toe om een onderscheid te maken op basis van een beschermd criterium zonder rechtvaardiging. Je kunt een verbod op een religieus teken enkel rechtvaardigen door aan te tonen dat het absoluut van wezenlijk belang is dat het ontbreekt om de functie te kunnen uitoefenen. Samengevat: je kunt de job niet doen als je het religieuze teken draagt.

Bijvoorbeeld:

  • De onderzoekster kan presenteren met een hoofddoek, dus mag je hem niet verbieden. 
    Je mag wel vragen om de hoofddoek met het logo van van het instituut te gebruiken. 
  • Een actrice kan geen reclame maken voor haarverzorgingsproducten met hoofddoek, dus je mag hem verbieden.

De vrijheid van ondernemerschap laat werkgevers en werkgeefsters toe om een levensbeschouwelijk neutraliteitsbeleid te hanteren. Als je als commercieel bedrijf een neutraal imago wenst uit te stralen, dan mag je onder strikte voorwaarden een algemeen verbod op kentekens hanteren. Een neutraliteitsbeleid kan enkel een legitiem doel zijn als de werkgever bij het nastreven van die doelstelling alleen de werknemers betrekt die visueel contact hebben met klanten.

Het Hof van Justitie van de EU verduidelijkte ook dat werkgevers die een neutraliteitsbeleid willen voeren, aan drie voorwaarden moeten voldoen:

  • Ze moeten een werkelijke behoefte aantonen om een neutraliteitsbeleid– en dus een indirect onderscheid op basis van godsdienst of overtuiging – te rechtvaardigen. Die werkelijke behoefte mag géén rekening houden met discriminatoire eisen van klanten, maar wel met de rechten en legitieme verwachtingen van klanten of gebruikers. Een ‘werkelijke behoefte’ kan bijvoorbeeld een neutrale opstelling naar klanten zijn of het vermijden van sociale conflicten. Werkgevers moeten bovendien kunnen bewijzen dat hun vrijheid van ondernemerschap zonder de invoering van een neutraliteitsbeleid zou worden aangetast, omdat er nadelige gevolgen zouden zijn voor de aard of de context van hun activiteiten; 

  • Het verbod moet coherent en systematisch worden toegepast, en dus een passend middel zijn. Zo mogen werknemers niet verboden worden om enkel ‘grote opvallende symbolen’ (zoals een hoofddoek, een tulband, …) te dragen, want dit zou een direct onderscheid op grond van geloof zijn.  

  • Het verbod moet proportioneel zijn: het mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk, in vergelijking met de nadelige gevolgen die de werkgever met het neutraliteitsbeleid tracht te vermijden.   

Als er geen neutraliteitbeleid bestaat, kan de werkgever ook geen verbod opleggen op vraag van een klant. Ook niet als zijn werknemer een opdracht uitvoert bij een klant die wel een neutraliteitsbeleid voert.

Advies aan de manager

Enkele adviezen:

  • Bespreek de verschillende opties met de belanghebbenden in je bedrijf, want elke keuze heeft voor- en nadelen. Een levensbeschouwelijk neutraliteitsbeleid kan hinderlijk zijn voor de organisatie van het werk; een diversiteitsbeleid vergt innovatief denken. Geen beleid voeren zal je vroeg of laat tot beslissingen dwingen en verhoogt ondertussen de onzekerheid bij de werknemers en de werkneemsters. 
  • Als je voor een bepaald beleid beslist, leg je het uit en formaliseer je het bijvoorbeeld in het arbeidsreglement.
  • Vermijd om de godsdienstbeoefening van een werknemer/-neemster subjectief te beoordelen. Enkel de gevolgen van de uiting van deze vrijheid van geloofsovertuiging kunnen worden in vraag gesteld of beperkt.
  • Misschien zijn er opleidingen nodig:
    • bij een diversiteitsbeleid: hoe werk ik op maat van de klant om de eventuele afstand te overbruggen dat een kenteken kan veroorzaken?
    • bij een neutraliteitsbeleid: hoe zorg ik ervoor dat mijn bedrijf niet steriel en koel overkomt? Welke “persoonlijkheid” kies ik voor mijn bedrijf, die niet conflicteert met het neutrale imago dat ik wil bereiken? Komt mijn bedrijf voor iedereen neutraal over?

Actiris kan je helpen bij het opzetten van een diversiteitsbeleid in Brussel.

Fedweb biedt online informatie aan.

Toelichting bij de genoemde voorbeelden:

  • De dierenverzorgster kan uit levensbeschouwelijke overtuiging niet weigeren om dieren te doden in haar functie. Soms zal het nodig zijn om hun lijden niet onnodig te rekken of om de hersenen direct te kunnen analyseren na het toedienen van bepaalde medicatie.
  • De kok moet zijn baard verzorgen en een baardnetje dragen om de hygiëne te verzekeren. Brandweerlieden daarentegen zullen zich regelmatig moeten scheren, om het zuurstofmasker zo goed mogelijk te laten aansluiten.
  • De psycholoog moet het christelijk kruis uit het zicht leggen om zijn patiënten niet te beïnvloeden én professioneel handelen.

© Unia • Interfederaal Gelijkekansencentrum • www.ediv.be